Dit artikel is eerder gepubliceerd op Vastgoedjournaal.
De Nederlandse markt voor flexkantoren is het afgelopen decennium snel opgekomen. De laatste jaren vlakte deze groei wat af en door de coronacrisis staat deze nu op de pauzestand. In het jaar voor de corona-uitbraak namen flexverhuurders nog 3% van de totale kantooropname voor rekening, in het jaar erna was dit 0,7%. Dat blijkt uit onderzoek van vastgoedadviseur Colliers.
Van de Nederlandse kantooroppervlakte is op dit moment 2,5% een flexkantoor, hetzelfde percentage als vorig jaar. Dat lijkt niet veel, maar daarmee heeft ons land wel de grootste flexmarkt van Europa. Amsterdam staat met een aandeel van 6,2% op de tweede plek van de 42 door Colliers onderzochte Europese steden, na Kopenhagen. Eindhoven volgt op de voet met 5,9%. Hier zitten veel startups en scale-ups in de techbranche die behoefte hebben aan bewegingsruimte in hun huisvesting.
Gas terug
‘’Flexaanbieders nemen tijdelijk wat gas terug’’, zegt Jacqueline van Woerkom, kantorenexpert bij Colliers. ‘’Meer flexibiliteit in de contracten betekent dat deze makkelijker kunnen worden opgezegd. Het thuiswerkadvies droeg daar aan bij. Ook vergaderzalen werden door de anderhalve meter afstand nauwelijks verhuurd. Aanbieders die de laatste jaren de markt hebben betreden, te snel nieuwe locaties hebben geopend of sterk gefinancierd zijn met extern vermogen, hebben het zwaar. Toch zijn er nog geen noemenswaardige faillissementen geweest.’’
De behoefte aan meer flexibiliteit neemt door de coronacrisis op de lange termijn juist toe. Daar plukken de sterkste aanbieders straks de vruchten van. ‘’Bedrijven willen met hun huisvesting kunnen meebewegen met de economie’’, legt Van Woerkom uit. ‘’Dat zien niet alleen de flexverhuurders in. We zien steeds meer traditionele kantoorverhuurders en zelfs hotels die deze markt ontdekken. Daarnaast ontstaan er meer samenwerkingen tussen flexverhuurders en bedrijven met grote kantoorvloeren.’’
Meer openingen dan sluitingen
Ook de Europese flexkantorenmarkt remt af, maar is zeker niet stilgevallen. In de 42 steden startten vorig jaar 45 nieuwe verhuurders. Er openden 211 nieuwe kantoren, gelijk aan 529.000 vierkante meter. Dat is ruim meer dan de 123 gesloten vestigingen die samen 211.000 vierkante meter vertegenwoordigden. Slechts 25 geplande openingen gingen uiteindelijk niet door. Ter vergelijking: in 2019 ging het om 87 nieuwe verhuurders en 307 nieuwe vestigingen van in totaal 925.000 vierkante meter. Slechts 48.000 vierkante meter sloot toen de deuren.