Wetsvoorstel Excessief lenen van de BV
Leent u vanuit de BV aan uzelf in privé?
De wet excessief lenen vergt dan uw aandacht. Samen met BDO brengt VANDERSTELT voor u in kaart hoe het precies zit.
Zomer 2020 is het wetsvoorstel excessief lenen bij de eigen vennootschap gepubliceerd. Op grond van dit wetsvoorstel mag een aandeelhouder nog slechts € 500.000 onbelast lenen van zijn eigen BV. Het wetsvoorstel is zeer kritisch ontvangen. Vooral omdat het om een ingewikkelde regeling gaat, waarbij de wetgever belasting wil heffen over een niet daadwerkelijk genoten voordeel. Dit alles met als doel: misbruik voorkomen.
Wat is de huidige status van het wetsvoorstel?
In eerste instantie zou het voorstel in 2022 ingaan, maar vanwege de coronapandemie is dat met een jaar uitgesteld naar 2023. In oktober is de behandeling van het wetsvoorstel door de Tweede Kamer uitgesteld. Het was de vraag is of van uitstel afstel zou komen. Maar in het coalitieakkoord dat in december is gepresenteerd, is het voorstel met een wijziging opgenomen. De drempel wordt verhoogd van € 500.000 naar € 700.000. Het voorstel is dus niet van tafel.
Wat houdt het wetsvoorstel in?
Het wetsvoorstel komt erop neer dat als een ab-houder, al dan niet samen met zijn partner, een lening bij zijn BV heeft van meer dan € 700.000, het meerdere belast wordt met inkomstenbelasting in box 2. De heffing in box 2 bedraagt sinds 2021 26,9%. De peildatum voor de beoordeling van de hoogte van de schuld is het einde van het kalenderjaar.
Voorbeeld: de ab-houder heeft een lening bij zijn BV van € 1.700.000. Op 31 december 2023 wordt dan € 1.000.000 hiervan belast als fictief voordeel. Dit voordeel ontvangt de ab-houder niet daadwerkelijk, maar hij/zij moet er wel belasting over betalen. De heffing bedraagt 26,9%, oftewel € 269.000. Eigenlijk doet de wetgever alsof u € 1.000.000 dividend heeft ontvangen, terwijl dat in werkelijkheid niet zo is. De wetgever haalt de heffing over een eventueel toekomstig dividend dus naar voren.
Wat is het doel van het voorstel?
Het doel van het voorstel is: voorkomen dat de ab-houder langdurig belastingheffing uitstelt over vermogen waar hij in de praktijk al wel over beschikt. Als de BV namelijk dividend uitkeert in plaats van een lening verstrekt, moet de ab-houder hierover box 2 heffing betalen. Door het geld te lenen bij de BV kan de ab-houder de belastingheffing uitstellen.
Op welke schulden is het voorstel van toepassing?
Het uitgangspunt is dat alle leningen die de ab-houder bij zijn BV heeft, meetellen. Ongeacht waarvoor de leningen zijn aangegaan, dus ook leningen die zijn gebruikt voor de aankoop van onroerend goed.
Om te bepalen of sprake is van een excessieve lening, worden alle leningen van de ab-houder en zijn partner bij de BV’s waarin zij een aanmerkelijk belang hebben bij elkaar opgeteld. De ab-houder kan de regeling dus niet omzeilen door van verschillende BV’s geld te lenen. Het bedrag van de leningen wordt niet lager door leningen die de ab-houder aan de BV heeft verstrekt. Deze leningen kunnen niet tegen elkaar worden weggestreept.
Een garantstelling door de BV ten behoeve van de ab-houder om een lening bij een bank af te sluiten, valt ook onder de regeling. De garantstelling blijft alleen buiten beschouwing als de ab-houder de lening ook op ‘eigen kracht’ kan verkrijgen en de garantstelling alleen leidt tot gunstigere voorwaarden voor de lening.
Er is één uitzondering: de eigenwoningschuld. De eigenwoningschuld uit box 1 wordt niet meegenomen in het totaalbedrag van schulden. Voor een eigenwoningschuld die op 31 december 2022 al bestaat, is het niet relevant of hypothecaire zekerheid is verstrekt door de ab-houder. Voor eigenwoningschulden afgesloten na 31 december 2022 is het vestigen van een hypotheekrecht wel een voorwaarde voor uitzondering van de regeling.
Zijn er mogelijkheden om de heffing te voorkomen?
De heffing is te voorkomen door de schulden aan de BV te verminderen tot onder het drempelbedrag van € 700.000. Door de ruime termijn voordat het wetsvoorstel ingaat, geeft de wetgever de gelegenheid om de financiële positie zo te structureren dat de regeling niet opgaat. Hoe het hebben van een excessieve lening kan worden voorkomen, hangt af van de mogelijkheden in de specifieke situatie van de ab-houder en vereist maatwerk. Mogelijkheden om de heffing te voorkomen zijn:
1 Herfinancieren
Een passend alternatief kan zijn om de schuld gedeeltelijk te herfinancieren. Dat kan bancair, maar wellicht ook bij de BV van een familielid of kennis. Of een herfinanciering aantrekkelijk is, is afhankelijk van wat er met de vrijgekomen middelen in de BV gebeurt. Het verschil tussen het te verwachten rendement dat in de BV gemaakt wordt en de hoogte van de rente op de herfinanciering, bepaalt of deze oplossing aantrekkelijk is voor de ab-houder.
2 Dividend uitkeren
Als er voldoende liquide middelen in de BV aanwezig zijn om de verschuldigde box 2-heffing te betalen, kan de ab-houder overwegen om dividend uit te keren om het excessieve deel van de lening af te lossen. Voordeel van deze optie is dat de lening ook geheel of gedeeltelijk wordt afgelost. Daardoor is de ab-houder geen rente meer verschuldigd. Het aflossen van de lening zorgt er wel voor dat het belastbare vermogen van de ab-houder in box 3 stijgt waardoor de ab-houder meer box 3 heffing verschuldigd is. De heffing in box 3 bedraagt in de tweede en derde schijf respectievelijk 1,395% en 1,76%.
Ad 3) Aflossen schuld met vastgoed of beschikbare middelen in privé
Heeft de BV geen middelen om een dividenduitkering te doen zodat de ab-houder zijn schuld af kan lossen, dan kan bekeken worden of de ab-houder deze middelen privé wel heeft. Dit is natuurlijk afhankelijk van het doel van de lening. Is de ab-houder de lening aangegaan voor de financiering van een effectenportefeuille, dan kan deze eenvoudig overgedragen worden aan de BV. Bij een lening voor de aankoop van vastgoed is dat lastiger, aangezien bij een overdracht van vastgoed overdrachtsbelasting is verschuldigd.
Ad 4) Overdracht van vastgoed aan kinderen
Volgens het wetsvoorstel worden leningen aan de kinderen bij de ab-houder zelf in aanmerking genomen voor zover de lening, niet zijnde een eigenwoninglening, boven het drempelbedrag van € 700.000 uitkomt. Hierbij kan wel ieder kind zelfstandig gebruik maken van het drempelbedrag van € 700.000.
Wilt u meer weten over de details van het voorstel én de mogelijkheden om de heffing te voorkomen? Lees dan het uitgebreide artikel via deze link.
Op welke manier kan worden voorgesorteerd op het wetsvoorstel?
Zoals aangegeven is het wetsvoorstel onderdeel van het coalitieakkoord. Naar verwachting zal de invoering in 2023 worden nagestreefd. Eveneens heeft de nieuwe regering als doel om de box 3 heffing aan te passen naar een heffing op basis van het werkelijk behaalde rendement. Invoering hiervan wordt niet verwacht voor 2025. Ook die wijziging kan invloed hebben op de besluitvorming.
Het is in ieder geval van belang om de ontwikkelingen rondom het wetsvoorstel en de aanpassing van box 3 nauwgezet te volgen.
Daarnaast is het verstandig om uw financiële positie nu al te bekijken en de mogelijkheid te onderzoeken die in uw situatie het meest passend zal zijn. Op die manier bent u in ieder geval goed voorbereid.
Over BDO
BDO heeft ruim 1.600 vestigingen in 167 landen, met in totaal ruim 91.000 specialisten in dienst. Marco Straten is Partner/ Belastingadvies/Private Clientservice bij BDO. Zijn focus ligt op advisering van vermogende particulieren en vermogende DGA’s. Dat heeft vooral betrekking op privé gerelateerde zaken, zoals estate planning, bedrijfsopvolging en begeleiden bij opzetten en uitvoeren van strategie voor de toekomst. Vanessa Knaapen-Cuijpers is Sr. manager/ Private Client Services bij BDO. Vanessa houdt zich bezig met o.a. financiële planning en fiscale vraagstukken in de privésfeer, begeleiding bij het opstellen van huwelijkse voorwaarden, samenlevingsovereenkomsten en (levens)testamenten, vermogensoverheveling naar de volgende generatie en het opzetten van privacy structuren.
Met vriendelijke groet, |
jacqueline@vanderstelt.com | +31 6 10486319 |