MIND OVER MATTER
Auteur: Marijn Emanuel, Madaster Foundation
ON MATTER (DOES IT?)
“Is de wereld te redden met nieuwe media? Die vraag stond centraal op de derde Doors of Perception conferentie die in 1994 in Amsterdam werd gehouden. Zo’n tweehonderd specialisten van nieuwe media en computernetwerken zullen samen met ecologisch geïnteresseerden zoeken naar een oplossing voor een duurzame wereld.” (Dirk Limburg, NRC, 1994). Als net afgestudeerde architect, startend bij Rau & partners, dompelde ik me in deze hippe, “cutting-edge” conferentie met de mooie titel “On matter.” De medewerkers droegen een t-shirt met op de rug de vraag “Does it?”. Ruim twintig jaar later schreven Sabine Oberhuber en Thomas Rau het boek “Material Matters” – waarin deze vraag bevestigend beantwoord wordt, geheel in lijn met de huidige waardering van de circulaire economische principes. Na twintig jaar is dit onderwerp nog steeds “hot & happening”, wat al bijzonder is. Dit belang wordt nogmaals aangekaart in de mooie reeks artikelen van Maikel Kuijpers voor De Correspondent (1sep2020), waarin hij onze relatie met een aantal belangrijke materialen beschrijft: “De materialen waarmee we onze beschaving hebben gebouwd, maken onze beschaving ook kapot.” De transitie naar een duurzame samenleving gaat in essentie over onze omgang met materialen, schrijft Maikel Kuijpers.
Zelf denk ik dat de kern vooral gekend wordt door onze omgang met producten: die functionele vorm van materialen die een bepaalde behoefte bedient. Hier komt namelijk de factor tijd nadrukkelijk om de hoek kijken: de technische levensduur, de functionele levensduur. Deze kunnen beiden extreem kort of extreem lang zijn en alles ertussenin. Langer dan dat we ons bewust kunnen voorstellen, laat staan waar we bewust op kunnen sturen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat “Material Matters” begint met “Het product als georganiseerd probleem” – het zijn voornamelijk de producten waar wij als consument mee te maken hebben, nauwelijks met materialen, en zelden de grondstoffen. Onze economie draait om en op producten: consumentenproducten, producten om producten te maken. Om die producten en de productieprocessen in lijn te krijgen met de cirkel, de donut-economie zoals Kate Raworth die beschrijft, is meer nodig dan het predicaat of certificaat “100% circulair”.
“Om onze economie te veranderen, dienen we ons echter eerst te realiseren dat ze een weerspiegeling is van ons bewustzijn en het daarin besloten wereldbeeld” schrijven Oberhuber en Rau. Dit klinkt na in de treffende observatie van Sybren Bosch in zijn artikel “Anno 2020 zijn we allemaal ontwikkelingslanden”. Waar Thomas Rau dit vertaalt in de noodzaak van een “Mexit” (Mentale Exit), stelt Bosch dat we een nieuwe “mindset” nodig hebben om ons (als land, maar ook als mens vermoed ik) “te ontwikkelen om binnen de planetaire grenzen te kunnen functioneren, zonder dat dat ten koste hoeft te gaan van welzijn.”
NO PAIN – NO GAIN
Het lijkt mij dat we in de huidige “mindset” van de transitie naar een circulaire economie van twee walletjes willen blijven eten. Zoals dat in goed Engels heet: “To have your cake and eat it.” Een heilige economische graal die materiaal technisch gewoonweg onmogelijk is. We willen meer welvaart, meer welzijn, en een betere, circulaire maatschappij maar niet het ongemak dat bij elke transitie, zoals die naar een circulaire bouweconomie, komt kijken. Laat staan een circulaire revolutie. “Ik ken geen revolutie zonder slachtoffers,” zei Thomas Friedman, columnist bij de NY Times (The World is Flat; 2005-2007), bij de zogenaamde “Groene Revolutie” van een decennium geleden. Een revolutie zonder slachtoffers is geen revolutie, dat is een feestje, ging hij door. En dat is precies hoe wij telkens een transitie willen verkopen. Duurzaamheid in 2005-2010: het kost je niets meer en toch wordt alles ineens duurzaam. Wezenlijk is er dan ook niets verandert na de “groene golf van 2005 – het jaar van “An Inconvenient Truth”. Ongemakkelijk – op verandering zat natuurlijk niemand echt te wachten. Circulariteit anno 2020 lijkt dezelfde kant uit te gaan: alles is ineens al circulair en het kost je natuurlijk ook niets meer. Uiteindelijk is dit, onder andere noemers, gewoon het optimaliseren van het oude, het lineaire systeem. Oude wijn in nieuwe, circulaire zakken.
De pandemie in 2020 laat ons zien dat, willen we als we als gemeenschap veilig en overeind blijven, we persoonlijk offers moeten brengen. Offers in bewegingsvrijheid, in ons doen en laten, offers in ons gedrag. De klimaat-, en circulaire uitdagingen zijn niet anders: als we persoonlijk niet bereid zijn offers te brengen, dan hoeven we niet te hopen op een gemeenschappelijke oplossing. Die maatschappij, dat zijn wij tenslotte, de som der delen. De oplossing komt niet uit de nieuwe media, zoals de “Doors” hoopte, noch alleen uit de technologische vooruitgang. Daar is die nieuwe mindset voor nodig, bij ons allemaal. Hoe lastig het is om een gedragsverandering teweeg te brengen terwijl de aanleiding zo concreet gevoeld wordt op het persoonlijke vlak, laat de Covid-19 pandemie zien in 2020. Hoe onmogelijk lijkt het dan om een breed gedragen bewustzijnsverandering te sturen als het gaat om een “donut-economie” of de transitie naar een werkelijk circulaire maatschappij?
Wat is er dan wel mogelijk, om die volgende stappen te zetten? De genoemde Thomas Friedman zei het al bijna tien jaar geleden: “We need to change the standards, the regulations, the incentives ánd the taxes! Don’t change your lightbulbs, change your leaders, who change the rules that trigger innovation.” (MIT Open Courseware via iTunes). Wat nodig is, is een herwaardering van de publieke zaak. Noem het de Yin en Yang van de maatschappij, waar er de laatste decennia een disbalans is ontstaan in het belang en waardering van de private kant, zowel in de bedrijfseconomische-, als in de privésfeer. De afgelopen drie á vier decennia, waarin precies het gevaar van klimaatverandering duidelijk werd. Wat onder meer nodig is, is een herwaardering van de publieke dienst, waaronder de politiek, op alle niveaus. Wat nodig is, is de bereidheid om offers te brengen, om afscheid te nemen van verworvenheden. Daarom is het mijns inziens noodzakelijk dat een jonge generatie hierin gaat leiden. “Guided by the future” noemden we dat bij RAU.
Wat bovenal nodig is, is saamhorigheid, en niet alleen samenwerking. “What’s in it for me?” hoorde ik de laatste drie jaar steeds, als we het Madaster concept van materialenpaspoorten voorstelden als een manier om de huidige materialen te bewaren voor de toekomst. Weinig vragen kruipen zo onder mijn huid als irritatie. Het gaat niet altijd alleen om mij, of jou, het gaat om ons allemaal. Op die lange termijn kan het alleen goed gaan met mij als het goed gaat met ons. En ons in de meest brede zin, dus denk daar het hele besloten systeem van onze aarde maar direct bij. “What’s in it for us?” : een maatschappij die economisch, sociaal en mentaal in balans komt met datgene wat ons bestaan bepaalt, ook wel bekend als de natuur, onze aarde. Nogmaals: de transitie naar een duurzame, circulaire economie gaat over onze omgang met materialen. Een transitie naar een duurzame maatschappij gaat over onze omgang met elkaar en met de planeet waar we op leven. Het een kan niet zonder het ander.
Mindset matters? It does!
Marijn Emanuel,
Lid Madaster Foundation & onderdeel van The Green leaders Sociëteit Vastgoed (TEAM CARTOUCHE)