Een woningvoorraad voor ouderen, wat is de oplossing?
27 januari 2023 
in Osiris

Een woningvoorraad voor ouderen, wat is de oplossing?

De overheid heeft met het programma ‘Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen’ de transitie naar het nieuwe normaal ingezet: ‘Zelf als het kan, Thuis als het kan, Digitaal als het kan’. Wat betekent dat mensen langer thuis (moeten) wonen, met interventies de zorgvraag dient af te nemen en digitalisering faciliterend is.

In het programma ‘Wonen en zorg voor ouderen’ hebben minister De Jonge en minister Helder - als onderdeel van de Nationale Woon- en Bouwagenda - deze bouwambitie concreet gemaakt tot 290.000 geschikte woningen in 2030 en spreken over een ‘regierol’ voor de overheid.

De houdbaarheid van de langdurige zorg voor ouderen staat in Nederland al lange tijd op de beleidsagenda. Het gaat hierbij om intensieve zorg voor ouderen, zowel intramuraal als extramuraal, vormgegeven in een formeel systeem met (deels) collectieve financiering.

Maar hoe komen we van theorie tot praktijk? Hoe kunnen we dit met de markt tot uitvoering brengen?

Het Sociëteit Vastgoed Zorg- & Senioren expertteam Osiris ontwikkelde concrete handvatten met haar leden tijdens een levendig ‘Lagerhuisdebat’. Enkele experts deelden kort hun visie op de cruciale succesfactoren om dit beleid tot uitvoering te brengen. Tijdens een open discussie werden de belangrijkste leerpunten opgetekend.

Wat hebben we nodig? Wat willen de consumenten?

Zit het meer op welzijn, of juist echt op de stenen? Het is direct helder, er is een nieuwe aanpak nodig. Een clustering van efficiency, criteria vaststellen met data en een doelgerichte samenwerking met ruimtelijke ordening, ook in de footprint. Door een landelijk toetsingskader op te stellen en aan het werk te gaan met die ontwikkeling, door nationale prestatieafspraken te maken worden de actuele problemen niet langer gestimuleerd maar komt de focus te liggen op de stimulans tot oplossingen. Sociale cohesie en de doorstroming actief op gang brengen. Hoe?

Denk aan nieuwe woonvormen, verdichting, concentreren, ook in verband met personeelstekort en bejaardenhuizen 2.0.

Nu staan de provincies te ver af van de beleggers en hun kennis en uitvoeringen, daarbij worden de vergunningen verleend in de gemeenten. Een focus en verdieping dus op lokaal niveau wat de slagkracht optimaliseert. Hiervoor moeten we grootschaliger denken en acteren, immers, ruimtelijke ordening geeft ook grootschalig invulling.

Helder is, we moeten met elkaar voor de ouderen zorgen. Wat lastig is, is dat het tijdstip waarop we dienen te gaan zorgen, of ouderen bij elkaar moeten brengen, niet duidelijk is. Wat wel helder is, is dat we er zonder ruimtelijke ordening niet gaan komen. Om dit in te vullen is duidelijkheid essentieel, net als binnenstedelijk organiseren. De kracht leggen bij Rijksoverheid, door er ook middelen voor vrij te maken. Met druk én een einddatum, dat is helaas absoluut noodzakelijk.

Eveneens duidelijk is dat het landelijk beleid ook concreet leidend zou moeten zijn. Met een andere schaalgrootte, om daarmee ook de voordelen voor zorg en wonen in één hand te hebben. Want, het is meermaals genoemd, de grenzen van de democratie zijn bereikt. De lokale tafel lost de problemen niet op, hiervoor is een kwaliteitskader benodigd en clustering zodat de zorgexploitatie voldoende efficiënt wordt ingevuld, en het ook leuk is om in deze woningen te wonen.

En dat geeft weer dat zorg in de toekomst alleen in de daarvoor bestemde woningen is te leveren.

Zo lang mogelijk thuis wonen?

Dat begrip is inmiddels enorm achterhaald. De vrije keuze van zorg is niet meer haalbaar in verband met de efficiency. Dat maakt ruimte vrij voor gebouwen die gelabeld zijn, voor geclusterde woonvormen en geclusterde VPT (volledig pakket thuis) en verpleeghuizen of hospices.

Hoe gaan we ouderen hiertoe verleiden?

Het lijkt eenvoudig, verleiden van ouderen door daar te gaan wonen waar het het beste werkt om te wonen. Hierdoor minder zorg consumeren, zodat er ook weer ruimte is de zorg informeel te realiseren. Ruimte bieden voor ‘reablement’, zelf zoveel mogelijk blijven doen. Het verleiden zorgt ook voor een eerlijk verhaal omdat de realiteit aangegeven en gedeeld wordt, en de urgentie invulling krijgt in het bewustzijn.

We weten immers allen dat het personeelstekort de grote gamechanger is.

Over 10 jaar, wanneer de seniorenstroom enorm is toegenomen, is er geen mogelijkheid voor VPT meer, omdat er geen mensen meer zijn om dit in te vullen en uit te voeren.

De oplossing is en blijft doorstromen.

Voor zorg, voor wonen en voor de toepassingen. De manier om dat uit te voeren is door het bewustzijn te voeden en kennis toegankelijk te maken. Het probleem ligt immers op de leefomgeving, vanwege de verschraling. Hiertoe dienen we te beginnen bij de basis, niet individueel  maar samen. Werken aan zelfredzaamheid, wat beïnvloed wordt door je sociale contacten.

De verhuisbereidheid is laag, informeren over oud worden en wat dit betekent is essentieel. Dit kan gestimuleerd worden door projecten te maken met ruimte voor verbinding. Dat begint met intrinsiek gemotiveerd te zijn om het op deze wijze te willen, en daarmee concreet te maken. Aandacht voor goede woonvormen realiseert sociale cohesie. En geeft invulling aan duurzame leefvormen.

Immers, gedrag en sturing bepalen samen de resultaten.

Zou dit via de overheid gevoed kunnen worden? Zeker, waardevol en noodzakelijk, met zoveel verschillende facetten die opgepakt en ingevuld moeten worden. Afstemming en samenwerking tussen overheid, semioverheid, commercieel en particuliere besluitvorming kan doelgericht geholpen worden door positieve uitingen en een dienovereenkomstig beleid.

Zo zorgen leefbare wijken en buurten voor buurtgemeenschappen.

Een pleidooi voor gedrag- en omgevingsverandering.

Hoe?

Door van betekenis te zijn. Faciliteren wat mensen in de wijken wensen te doen en te ervaren. Het individualisme heeft ons uit elkaar gedreven, de sociaal economische status is hier net zo belangrijk bij als de gemeenschapszin. Kijk hierbij naar de verschillen tussen stedelijk en buiten stedelijk. Laten we nieuwe vormen ontwikkelen, met ruimte en de mogelijkheid elkaar in andere settingen te ontmoeten. De verbinding met elkaar aan te gaan in een wijk. En te starten met de financiering, die nu vaak het probleem is, dat oplossen en een sterke kartrekker zijn leidend voor het succes.

Iedereen gaat uiteindelijk mantelzorger worden.

Gewenst of ongewenst, het komt bij ons allen op het pad. Het kan je partner, familielid, ouders, buren betreffen. Juist om hieraan invulling te geven en invulling te geven aan het omzien naar elkaar, zijn leefbare wijken nodig. Hiermee kunnen we wijken en gemeenschappen creëren die nodig zijn. In tegenstelling tot de uiting dat we digitaler moeten zijn, het moet juist socialer. Een cultuuromslag voeden, waarmee het vanzelfsprekend wordt voor elkaar te zorgen en er voor elkaar te zijn. Zoals dat vroeger was, zoals dat in veel culturen nog steeds het geval is.

Want hoe hebben andere landen geprobeerd de langdurige en sociale zorg betaalbaar te organiseren en tegelijkertijd de zorg kwalitatief goed en toegankelijk te houden en het maatschappelijk draagvlak daarbij te behouden?

We zoeken nu ieder onze eigen maatregelen die werken.

Beleid heeft in de regel de neiging om deze groei te beperken en te kanaliseren, en niet zozeer om de kosten te verminderen. Daarbij maken de een aantal landen soms opvallende keuzes.

Ten eerste, door te variëren in de zorgpremie op basis van een aantal kenmerken die niet inkomen gerelateerd, maar juist persoon gerelateerd zijn (Duitsland, Japan).

Ten tweede, door de budgettaire kaasschaaf in te zetten om de kosten van de verpleeghuiszorg te beheersen, iets dat juist in zorgsystemen die (sterk) afhankelijk zijn van staatsfinanciering (Denemarken, Engeland en in mindere mate Japan) vaker lijkt te gebeuren.

Ten derde, door een grote rol toe te kennen aan systemen van indicatiestelling en het opleggen van restricties om de toegang tot langdurige zorg te beperken. In deze landen wordt geprobeerd het beroep op verpleeghuizen te beperken door langer thuis wonen te stimuleren en een enkele keer zelfs door de intensieve verpleeghuiszorg af te schalen middels revalidatie (Duitsland).

Ten vierde door in te zetten op (steeds meer) inkomensafhankelijke eigen bijdragen (alle vier de landen). In geen van de landen komen de kosten voor levensonderhoud en wonen geheel voor rekening van de publieke voorzieningen voor langdurige zorg.

Tot slot is in alle vier de landen ingezet op meer ‘markt’, meer privatisering en meer competitie om de langdurige zorg betaalbaar te houden. Aan de financieringskant is dit niet gelukt; nergens spelen private verzekeringen een substantiële rol bij het financieren van de kosten voor langdurige zorg.

Langer thuis betekent niet per definitie minder zorg, maar het blijkt een uitdaging om het langer thuis blijven goed te organiseren.

De beroepsbevolking neemt in alle landen af. De informele zorg, die past binnen de ordeningsprincipes van decentralisatie en langer thuis, is niet toereikend. Om hiermee om te gaan maken verschillende landen andere keuzes dan Nederland.

We identificeren hierbij zes aandachtspunten voor beleidsmakers:

 (1) de hogere collectieve lasten van de Nederlandse ouderenzorg lijken vooral te worden veroorzaakt door de inzet van meer intramurale zorg, meer universele voorzieningen en lagere eigen bijdragen;

 (2) een heldere langetermijnvisie vormt een belangrijke basis voor duurzame beleidsaanpassingen en veranderingen;

(3) tegelijkertijd creëert een incrementele introductie van aanpassingen ruimte voor (het behoud van) een breed maatschappelijk draagvlak;

(4) het vormen van duurzame coalities is belangrijk;

(5) evenals het actief zoeken naar continue aansluiting bij normatieve en culturele kaders via een brede maatschappelijke dialoog;

(6) het benadrukken van de complexiteit doordat meerdere grote maatschappelijke vraagstukken samenkomen bij een visie op de ouderenzorg.

Om de Nederlandse langdurige zorg duurzaam te organiseren, moet rekening worden gehouden met de complexiteit van het probleem. Daarbij moet worden nagedacht over hoe een balans te vinden tussen financiële houdbaarheid, de houdbaarheid van kwaliteit, en in het bijzonder de personele houdbaarheid, en de maatschappelijke houdbaarheid.

We zoeken allen onze eigen maatregelen. 

Een nieuw thuis en een nieuwe omgeving afstemmen met de mensen om wie het gaat, en wie zorgen, initiatieven hiertoe nemen.

Preventie is hierbij enorm belangrijk.

Zijn we het zorgen voor elkaar verleerd?

De realiteit is dat we er allen mee te maken hebben, of krijgen. Dit dienen we dan ook holistisch aan te pakken. Ongelukken zit immers ook in gedrag en bewustzijn. We leren mensen ook op dagelijkse basis te verduurzamen, beter met energie om te gaan. Dit bedrag te belonen of er consequenties aan te hangen die kostbaar zijn. Deze cultuuromslag kunnen we in netwerken, op school en bij het opvoeden van onze kinderen vanzelfsprekend maken.

Meer sociaal, minder digitaal

Gedrag en regels geven invulling aan de verantwoordelijkheidscultuur. De vraag rondom de financiële houdbaarheid van het stelsel wordt verder gecompliceerd door de wens om de kwaliteit van de ouderenzorg verder te verbeteren.

Een belangrijke vraag is daarbij wie die zorg moet leveren, gegeven het feit dat er in de zorg, zeker in bepaalde regio’s, personeelstekorten spelen en er niet altijd genoeg mantelzorgers te vinden zijn die zorgtaken kunnen overnemen.

Beleid is normatief; het streeft bepaalde doelen en waarden na. Er worden keuzes gemaakt.

Duitsland en Japan hebben hun langdurige zorg in de afgelopen 20 jaar structureel hervormd, Denemarken heeft het langdurige zorgsysteem incrementeel aangepast richting ‘community care’, en in Engeland speelt al jaren de wens om de langdurige en sociale zorg structureel te hervormen maar blijkt dit lastig te realiseren. Denemarken zet in op preventie door mensen tijdig thuishulp te verlenen en zodoende het aantal ziekenhuisbezoeken te reduceren. Daarnaast wordt ingezet op herstelgerichte zorg (‘reablement’) om de vaardigheden van ouderen om zelfstandig te kunnen leven te verbeteren en te ondersteunen.

Het idee is dat hiermee de vraag naar langdurige zorg wordt verminderd, met positieve gevolgen voor de kosten. De effectiviteit van dit programma is echter nog niet wetenschappelijk aangetoond.

Wij hebben enige indicaties besproken dat juist landen met een zorgsysteem dat sterk afhankelijk is van financiering door de staat (Engeland, Denemarken en in mindere mate Japan), relatief vaker de budgettaire kaasschaaf gebruiken om de kosten van de verpleeghuiszorg te beheersen. Een andere bevinding is dat alle landen inzetten op (steeds meer) zelf betalen en dat deze private betalingen overal een (stuk) hoger liggen dan in Nederland.

In geen van de landen komen de kosten voor levenshoud en wonen voor rekening van de publieke voorzieningen voor langdurige zorg. Om de langdurige zorg betaalbaar te houden zetten andere landen voorts in op meer markt, op meer privatisering en op meer competitie. Overal probeert de overheid ook het beroep op verpleeghuizen te beperken door langer thuis wonen te stimuleren of zelfs de intensieve verpleeghuiszorg middels revalidatie af te schalen.

In China is de cultuur ten aanzien van senioren als volgt:

‘… *adult+children shall have the duty to support and assist their parents.
…If *adult+ children fail to perform their duty, parents who are unable to work or have difficulty in providing for themselves shall have the right to demand support payments from their children.’

Eeuwenlang was Chinese familiale ouderenzorg, die diep verweven zit in het Confucianisme, de kern van de maatschappelijke structuur in China. Van kinderen werd (en wordt nog steeds) verwacht dat ze hun ouders respecteren, gehoorzamen en dat ze de verantwoordelijkheid opnemen om voor hun oude ouders te zorgen en in hun benodigdheden te voorzien. Bovendien werd er een collectieve geest aangemoedigd waarin de behoeften en de eer van de familie voorrang kreeg op persoonlijke wensen.

Algemeen kunnen we dus besluiten dat Chinezen nog altijd het piëteitsgevoel hebben om voor hun oude ouders te zorgen en dat Chinezen nog steeds de verwachting hebben om financieel bijgestaan te worden door hun kinderen op hun oude dag.

Deze vanzelfsprekendheid adopteren in Nederland, betekenisvol leven invulling geven door deze cultuur meer eigen te maken, juist in je back-yard te zorgen en om te zien naar anderen zou een sterke omslag realiseren.

Hoe?

Door de zorg efficiënt te organiseren.

Clustering, een beroep op doen, in alle gevallen. Zelf de verantwoordelijkheid dragen en ook overbrengen. Ruimte geven aan initiatieven en minder regels opleggen. Sturing geven met stimulans, barrières opheffen. Kennis en betrokkenheid delen om hiermee een gedeeld bewustzijn te creëren.

De oplossing 

Er is geen specifieke culturele oplossing voor woonzorg voor ouderen in Nederland. De oplossing voor woonzorg voor ouderen is een combinatie van verschillende aspecten, zoals technologische innovaties, veranderingen in de zorgsystemen en beleid, en veranderde sociale normen en attitudes. Het is belangrijk om ouderen de mogelijkheid te geven om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen, met toegang tot de juiste zorg en ondersteuning wanneer dat nodig is. Dit kan bevorderd worden door een cultuur waar waardering en respect voor ouderen centraal staan.

Mogen wij jou daar met expertteam Osiris, de experts uit het netwerk van Sociëteit Vastgoed, meer over vertellen?

Lees en maak kennis met dit team en neem contact op met Ron van Bloois via ron@societeitvastgoed.academy of met Claudia van Haeften claudia@societeitvastgoed.eu. Wij heten je graag welkom!


Over de schrijver
Het Full Service Platform wordt gevormd door het sterke Vastgoed Netwerk en de motiverende Academy, terwijl de loyale Community effectief invulling geeft aan het delen van Business, Fun en Kennis. Dit versterkt de zakelijke vriendschappen tussen de 650+ beslissers.Sociëteit Vastgoed is hierdoor een unieke zakelijke familie met een fundering in Professionaliteit, Kwaliteit en Expertise.
Reactie plaatsen